Slauerhoff was een groot bewonderaar van Baudelaire en van de Franse Symbolisten, zozeer dat hij een reeks Franstalige gedichten schreef met de baudelairiaanse titel Fleurs de marécage / Moerasbloemen. Menno Ter Braak omschreef Slauerhoffs thematiek als die “van de desperado […], de zwerver, de verzetpleger tegen de burgermansnormen”, kortom de “poète maudit” - een levensgevoel dat hij in Baudelaire herkende. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij ‘L’albatros’ (het gedicht over de dichter als verschoppeling) en “Sépulture” uitkoos. Dit gedicht kreeg pas in de derde, postume editie van Les Fleurs du mal de toevoeging “d’un poète maudit”, die door Slauerhoff werd overgenomen. In de eerste editie heet het eenvoudigweg ‘Sépulture’ en slaat het op Baudelaires geliefde Marie Daubrun, niet op hemzelf. De Franse tekst van het gedicht komt uit de Zilverdistel uitgave, p. 121.
Jan Slauerhoff, “Sépulture d’un poète maudit”, Deux Fleurs du mal, herdruk ter gelegenheid van de 4e Leidse Boekenzondag, 1995. [20678 E 1]