Aanvankelijk wilde Baudelaire zijn bundel Les Lesbiennes noemen. Zijn gedichten over de lesbische liefde zouden daar de kern van vormen. Het zijn beschrijvingen die sterk wortelen in de legendes rond Sappho en het eiland Lesbos. Dat de ‘lesbiennes’ outcasts zijn versterkt Baudelaires vereenzelviging met deze vrouwen die hij ziet als “op zoek naar ‘t eeuwige” en als zijn “arme zusters”. Nijhoffs vertalingen van ‘Lesbos’ en van ‘Femmes damnées” dateren uit de oorlogsjaren. Zij zijn opgenomen in de uitgave van het verzameld werk door Kamphuis en Borgers maar niet in de latere Nijhoffuitgave door Wiljan van den Akker en Gillis Dorleijn (1995), die aantoonden dat de gedichten al eerder door Jan Kalf vertaald waren en dat Nijhoff van ‘Lesbos’ alleen de laatste 35 regels heeft bewerkt.
Charles Baudelaire, “Gedoemde vrouwen”, vertaling Martinus Nijhoff in Verzameld werk, dl. 3, Vertalingen, tekstverzorging Gerrit Kamphuis en Gerrit Borgers, Amsterdam, Bert Bakker, 1982, pp. 517-518. [PT 5860 N5 1982]