Het door het Decadentisme bepaalde beeld van Baudelaire op deze tekening is sterk uitgedrukt door François Erens in diens Baudelaire-opstel: “Als eene zilveren slang, want zij heeft iets satanisch, iets van een slangenaard, slingert zich de dichtkunst van Baudelaire door bloemen en planten, welke den toerist aanvankelijk bedwelmen, zoodat zijn oogen verduisterd […] worden. Daar tiert in dat landschap eene bloemenwereld zooals andere streken ze niet aanbieden: planten in wier vreemdsoortige bladeren, door eene wonderdadige groeikracht gedreven, met zwarte, onheilspellende strepen als het ware geschreven staat: Dit is vergif! – wier ranken in allerlei richtingen geslingerd, den bezoeker dreigen te omstrengelen; bloemen uit wier kelken de dood druipt, wier kleuren, schakeeringen de oogen verblinden, wier geuren de kracht van opium of haschisch hebben; daar brommen donkergroene vliegen om verrottende dieren, in wier ingewanden zwartglinsterende wormen krioelen.” (François Erens, “Over Charles Baudelaire » (1884), Literaire wandelingen, Amsterdam, S.L. van Looy, 1906, p. 50).
Willem Arondéus, Les Fleurs du mal (1916), tekening.