De zinspreuk van het genootschap, ‘Die Erg Denkt Vaart Erg In ’T Hart’, is zeer waarschijnlijk een vrije vertaling van de Franse spreuk ‘Honi soit qui mal y pense’ (‘Wee degene die er kwaad van denkt’), ook gebezigd door de Britse ridderorde de Orde van de Kousenband. Met deze spreuk anticipeerden de vrouwen op de kritiek die ze mogelijk konden verwachten van de door mannen gedomineerde literaire genootschappen en andere partijen. In een aantal gedichten herhaalt Anna van der Aar de Sterke de spreuk bij wijze van motto voor de leden van het genootschap. Deze functie van de zinspreuk laat zien dat de vrouwen van Die Erg Denkt Vaart Erg In ’T Hart zich in enige mate bewust moeten zijn geweest van hun positie (als vrouw) in de literaire cultuur van de achttiende eeuw. Als de oprichting van het genootschap niet nieuw en grensverleggend was, hoefden ze zich om zulke kritiek immers niet druk te maken. Of de vrouwen deze kritiek ook daadwerkelijk hebben gekregen is niet bekend, maar dat ze zich hier bij voorbaat al tegen indekten is veelzeggend. Daarnaast versterkt deze spreuk het idee dat het genootschap geen plek was om ‘kwaad’ te denken, maar juist een plek waar vriendschap boven alles ging. Het ‘kwaad’ denken was iets voor de wereld buiten het genootschap, waar politieke twisten de boventoon voerden. Binnen het genootschap waren zulke gedachten niet gewenst.