De wensch der leeden van het vriendschapkweekende gezelchap ten zinspreuk voerende Die erg denkt vaart erg in ’t hart aan eene van haare medeleden de weledele geboore vrouwe AE van der Goes geboore Jongkint na dat dezelve gedachtenisse had moogen vieren van haare 25 jaarigen trouwdag 16 february 1791 (LTK 2022, f. 77r-78r)
Niets is gemeener op de waereld waar wy woonen:
Dan ’t spoedig zeggen; ‘K ben uw vriend, of uw vriendin!
Maar wat zyn woorden, als de daaden niet betoonen
Dat men de plichten volgt, van vrienschaps teedre min . . . . . . .
In deeze samening! erkennen wy haar waarde;
Geen wonder dat op ons de afgunst heevig keft;
Zulk een geselchap, is iets zeldzaams thans op aarde:
Wyl s’naasten lief of leed, de minste menschen treft,
Gy merkt alreeds mevrouw! waar op wy heeden doelen,
Terwyl wy aan uw huis vergaaderd vry van druk:
De kracht en waarde van u voorspoeds zon gevoelen,
Verblyden we ons met u, elks hart wenscht u geluk.
Groot onnadenklyk groot is ’t voorrecht u gegeeven
Hoe weinig deelen ooit in dat gelukkig lot
Een vierde van een eeuw in de echtenstaat te leeven:
Werd u geschonken door de gunst van Jacobs God!
U ziel herdenkt, bepeinst die vyf en twintig jaaren,
Gy zegt ontroerd “O God! wat is uw liefde groot,
“Gy woudt me op ’t kinderbedde zoo meenigmaal bewaaren
“En toonde dan uw macht by ’t ryzen van de nood
“Had gy een sevental ons by elkaar geschonken,
“Ses kind’ren zijn als noch tot onze vreugd gespaard,
“Mogt Keetje deze dag aan hunne zijde pronken
“Maar neen . . . zwygt stil myn ziel wat wenscht gy haar op aard
“De trouwste kindervriend heeft haar tot zich genoomen
“Daar is zy by zyn troon een reyne cherubyn;
“Door hem met God verzoend, hoop ik by haar te koomen
“O bly vooruitzicht daar zal nimmer scheiding zijn !
Vergun dat we onze bee mevrouwe! by de uwe voegen
Al wat verdrietlyk zy blyft verr van u geweerd
Smaak Gods nabyheid, dat geeft zalig vergenoegen:
En ziet het zilver in een gouden feest verkeerd.
Blyft in dees vriendenkring nog lang met ons verbonden,
Niet dan zeer spade rys uw laatsten avondstond,
En hebt ge in s’heylands bloed genae by God gevonden;
Sterf dan gemoedigd met een kus aan zynen mond.
19 february 1791