Op 29 december 1929 werd Soekarno met andere leiders van de Partai Nasional Indonesia (P.N.I) en honderden propagandisten opgepakt tijdens een razzia die op heel Java gehouden werd door het gouvernement. Aanleiding waren geruchten over een door de P.N.I. geïnspireerde opstand tegen het koloniale gezag. Al snel werden bijna alle arrestanten weer vrijgelaten. Enkel Soekarno werd met drie andere leden van de partij gevangen gehouden. Er volgde een rechtszaak. Soekarno’s pleitrede is niet alleen een verdediging geuit in de rechtszaal, maar ook een indrukwekkende toespraak voor het Indonesische volk: terwijl hij zich verweert tegen de aantijgingen en uit de doeken doet welk doel de P.N.I voor ogen heeft, is zijn pleitrede tegelijkertijd een oproep aan het onderdrukte volk om zich tegen de imperialistische overheersing te keren en vooruit te kijken naar een toekomst waarin het volk vrij zal zijn. Soekarno’s pleitrede kan gezien worden als een voorloper van de uiteindelijke proklamasi (onafhankelijkheidsrede) op 17 augustus 1945.
Het omslag laat links generaal Van Heutsz zien, omringd door lijkkisten. Op de achtergrond een palmboom en vulkaan. Uit de gevangenis op de achtergrond stijgen drie wajangfiguren op.
Soekarno, Indonesië klaagt aan!: pleitrede voor den landraad te Bandoeng op 2 December 1930. Amsterdam: Arbeiderspers, 1931. [Br N 09-284 / 483 D 14]