De wraak van Diponegoro

Sinds het einde van de zestiende eeuw bevonden zich Hollanders in de Indische archipel, het latere Indonesië. Aanvankelijk betrof het verspreide handelsposten, die geleidelijk werden uitgebreid tot een koloniaal bewind dat de hele archipel omvatte. Het centrale koloniale gezag en de regionale meer of minder onafhankelijke vorstendommen balanceerden voortdurend in een delicaat evenwicht.

 

In de loop van 1825 werd de verhouding tussen de Vorstenlanden in Midden-Java (Yogyakarta en Soerakarta)  en de Nederlandse overheersers steeds meer gespannen. Er ontstond een conflict tussen de regionale aristocratie en het koloniale gezag, dat uitgroeide tot een opstand, bekend als de Java-oorlog. Aan Javaanse zijde was de leiding in handen van prins Diponegoro, zoon van de sultan van Yogyakarta, die naast andere vorsten ook islamitische geestelijken en de gewone bevolking  achter zich wist te verenigen. Zijn grote tegenstander aan Nederlandse kant was luitenant-generaal Hendrik de Kock. De opstand liep slecht af voor Diponegoro. In 1830 werd hij  gevangen genomen en verbannen naar Menado en later Makassar, allebei gelegen op het eiland Sulawesi. Het einde van de koloniale conflicten betekende dit echter niet.

 

In de loop van de negentiende eeuw laaide het gewapende verzet tegen het Nederlandse gezag ook buiten Java geregeld op. Na de vestiging van de ‘pax neerlandica’ begin twintigste eeuw kreeg de Indonesische nationalistische beweging steeds meer steun onder de bevolking. De Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting schiepen het klimaat waarin Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid uitriepen van de Republiek Indonesië, op 17 augustus 1945. De weigering van Nederland die te erkennen, leidde tot een lange en bloedige oorlog, waarin grote aantallen slachtoffers vielen, vooral aan Indonesische kant. Onder toenemende  internationale druk erkende Nederland de nieuwe staat uiteindelijk en op 27 december 1949 kwam een einde aan Nederlands-Indië. Daarmee werd Diponegoro’s droom van een samenleving zonder vreemde overheersers alsnog werkelijkheid.

 

Martin Bossenbroek

 

De geschiedenis van de Java-oorlog (1825-1830) en van de dekolonisatieoorlog (1945-1949), zoals die werden beleefd door vier hoofdrolspelers uit beide kampen (Diponegoro én De Kock respectievelijk Soekarno én ‘laatste landvoogd’ Van Mook)  is het onderwerp van een nieuwe studie van historicus Martin Bossenbroek. Op 19  november 2020 werd zijn boek onder de titel De wraak van Diponegoro. Begin en einde van Nederlands-Indië, gepresenteerd in de Universiteitsbibliotheek van Leiden. Deze gelijknamige digitale tentoonstelling is gerealiseerd bij de verschijning van het boek. De tentoonstelling schenkt aandacht aan beide perioden, de Java-oorlog en de dekolonisatieoorlog, aan de hand van documenten, handschriften, foto’s en propagandamateriaal uit de collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV).