1.13 Tweespalt (interview)
Description
De vader van de Javaan Husein Djajadiningrat bekleedde hoge ambtsfuncties in het koloniale bestuur en was in Leiden gepromoveerd. Zijn familie behoorde tot de Indonesische koloniale elite. Net als het gezin van Djajadiningrat was die elite zowel Westers als traditioneel Javaans georiënteerd. Hoewel Djajadiningrat geregeld Nederlandse schoolvriendjes over de vloer had, kwam hij niet zo vaak bij hen thuis: hij bleef ten slotte een ‘inlander’ en stond daarom lager op de sociale ladder van de koloniale samenleving. Zijn leven speelde zich zo af in twee gescheiden werelden: de Javaanse en de Nederlandse koloniale. Toen de Indonesische revolutie losbarstte, ontstond er een tweespalt binnen zijn familie. Doordat de oude koloniale verhoudingen begonnen te verschuiven, werden mensen gedwongen zich opnieuw tot elkaar te verhouden. Zelf deed Djajadiningrat een bescheiden bijdrage aan de revolutie door propagandaposters te maken: zijn oproep voor de strijd tegen het koloniale bewind.
Interview met H.W. (Husein) Djadjadiningrat. SMGI 1462.1 (12). Rotterdam, 1999.
Propagandatekening met ‘Merdeka!!!’ (vrijheid) en ‘Ra’jat’ (het volk), ondertekend door de TNI. Datum en plaats onbekend. Or. 27.833, album 1, pagina 5.
Transcriptie
I: Werd er druk op u uitgeoefend om u aan te sluiten bij de revolutie?
D: Nee. Mijn nicht heeft wel een boekje geschreven met kritiek op mijn vader omdat hij meteen in de federale [Nederlandse] regering meeging. En dan waren er neven die zeiden: ‘oh ja dat is toch familie van jou?’ Ik antwoordde: ‘Die zitten in Jakarta, ik heb geen contact met ze.’ Dat waren dus revolutionairen.
I: Gaf dat tweespalt binnen families, of misschien zelfs binnen gezinnen?
D: Vaak wel. Met de Republiek [Indonesië] is dat veranderd. Aan het begin van de revolutie hebben we wel affiches gemaakt en overal opgehangen. Wij hadden die zelf getekend, want er was geen drukkerij. Dat vonden wij gewichtig natuurlijk, met van die grote papieren bladen, met klasgenoten.
I: Wat stond er dan op zo’n affiche?
D: ‘Eigen baas’ en ‘Nooit meer onder het [koloniale] juk’ of zoiets. Met een eenvoudig mannetje erop. Het was erg leuk om dat samen te tekenen. We hebben ze al vrij snel niet teruggezien. Ze werden allemaal weg gescheurd. Maar wij hebben toch het gevoel gehad dat we toch meegedaan hebben.
Interview met H.W. (Husein) Djadjadiningrat. SMGI 1462.1 (12). Rotterdam, 1999.
Propagandatekening met ‘Merdeka!!!’ (vrijheid) en ‘Ra’jat’ (het volk), ondertekend door de TNI. Datum en plaats onbekend. Or. 27.833, album 1, pagina 5.
Transcriptie
I: Werd er druk op u uitgeoefend om u aan te sluiten bij de revolutie?
D: Nee. Mijn nicht heeft wel een boekje geschreven met kritiek op mijn vader omdat hij meteen in de federale [Nederlandse] regering meeging. En dan waren er neven die zeiden: ‘oh ja dat is toch familie van jou?’ Ik antwoordde: ‘Die zitten in Jakarta, ik heb geen contact met ze.’ Dat waren dus revolutionairen.
I: Gaf dat tweespalt binnen families, of misschien zelfs binnen gezinnen?
D: Vaak wel. Met de Republiek [Indonesië] is dat veranderd. Aan het begin van de revolutie hebben we wel affiches gemaakt en overal opgehangen. Wij hadden die zelf getekend, want er was geen drukkerij. Dat vonden wij gewichtig natuurlijk, met van die grote papieren bladen, met klasgenoten.
I: Wat stond er dan op zo’n affiche?
D: ‘Eigen baas’ en ‘Nooit meer onder het [koloniale] juk’ of zoiets. Met een eenvoudig mannetje erop. Het was erg leuk om dat samen te tekenen. We hebben ze al vrij snel niet teruggezien. Ze werden allemaal weg gescheurd. Maar wij hebben toch het gevoel gehad dat we toch meegedaan hebben.