5.1 Gewetensnood (interview)
Description
Na een zware periode van dwangarbeid in Japan stond de Indische KNIL-militair meneer Belvroy in 1945 tegenover Indonesische revolutionairen. Niet lang daarna werd hij overgeplaatst naar de commando-eenheid Depot Speciale Troepen (DST). Onder kapitein Raymond Westerling kwam hij op Zuid-Sulawesi terecht, waar hij de beruchte ‘methode-Westerling’ ten uitvoer moest brengen. Bij deze methode werd er onder de bevolking op ruwe wijze inlichtingen verkregen op basis waarvan een lijst met vermeende ‘terroristen’ werd opgesteld. Hierop omsingelden DST-troepen een kampung (dorp), waarna de mensen op de lijst zonder proces publiekelijk werden geëxecuteerd. Hoewel schattingen uiteenlopen, zijn op deze manier tussen december 1946 en maart 1947 op Zuid-Sulawesi duizenden mensen gedood: een oorlogsmisdaad die van hogerhand werd goedgekeurd. Belvroy vertelt hoe het uitvoeren van deze ‘zuiveringen’ hem zijn verdere leven in gewetensnood bracht.
Interview met meneer F.C. Belvroy. SMGI 1024.1 (11). Hengelo, 1997.
Dorp bij een sawah. Zuid-Sulawesi, 1937. Fotograaf onbekend. KITLV 78227.
Transcriptie
B: En dan vraag je je af: heb je dat echt meegemaakt? Dan voel je je schuldig. Je hebt aan iets meegewerkt dat je niet wilt. Dat is soms moeilijk te verklaren. Het is heel moeilijk om dat te kunnen beamen. Dat je het toch meegemaakt hebt. Zonder je wil of weet. Want daar gaat het uiteindelijk om.
I: En doelt u daarmee op dat uw militaire inzet tegen Indonesiërs? Hoe heeft u dat ervaren, dat u tegen – mag ik het zo zeggen – tegen mensen van uw eigen volk werd ingezet?
B: Ja.
I: Hoe heeft u dat ervaren?
B: Jij richt de loop van je geweer op personen die je zelf graag in leven wilt laten. En dat is het moeilijkste: om dat te kunnen verwerken. Tot nu toe nog. Want, in wezen: je bent soldaat, maar je bent ook moordenaar. Want daar gaat het om: je moet het kunnen verantwoorden. En dat kan niet.
I: Kon u niet naar uw superieuren en zeggen: ‘Sorry, dit kan ik niet?’
B: Dat wordt niet aanvaard. Je bent soldaat en je hebt je plicht te doen. Dat krijg je te horen.
Interview met meneer F.C. Belvroy. SMGI 1024.1 (11). Hengelo, 1997.
Dorp bij een sawah. Zuid-Sulawesi, 1937. Fotograaf onbekend. KITLV 78227.
Transcriptie
B: En dan vraag je je af: heb je dat echt meegemaakt? Dan voel je je schuldig. Je hebt aan iets meegewerkt dat je niet wilt. Dat is soms moeilijk te verklaren. Het is heel moeilijk om dat te kunnen beamen. Dat je het toch meegemaakt hebt. Zonder je wil of weet. Want daar gaat het uiteindelijk om.
I: En doelt u daarmee op dat uw militaire inzet tegen Indonesiërs? Hoe heeft u dat ervaren, dat u tegen – mag ik het zo zeggen – tegen mensen van uw eigen volk werd ingezet?
B: Ja.
I: Hoe heeft u dat ervaren?
B: Jij richt de loop van je geweer op personen die je zelf graag in leven wilt laten. En dat is het moeilijkste: om dat te kunnen verwerken. Tot nu toe nog. Want, in wezen: je bent soldaat, maar je bent ook moordenaar. Want daar gaat het om: je moet het kunnen verantwoorden. En dat kan niet.
I: Kon u niet naar uw superieuren en zeggen: ‘Sorry, dit kan ik niet?’
B: Dat wordt niet aanvaard. Je bent soldaat en je hebt je plicht te doen. Dat krijg je te horen.