5.5 Grijstinten (interview)
Description
In zowel propaganda als in geschiedenisboeken worden bondgenoten en vijanden al gauw lijnrecht tegenover elkaar geplaatst. De realiteit was echter niet altijd zo zwart-wit. De vader van de Javaanse mevrouw S.J. was KNIL-sergeant, maar kon vanwege zijn ‘inlandse’ status niet hogerop komen. Mevrouw S.J. ging naar Nederlandse scholen maar voelde zich Javaans. In de koloniale periode zat ze bij een padvinderij die de Indonesische vlag voerde. Daar werd ze echter vlug van afgehaald: vaders reputatie stond op het spel. Tijdens de Japanse bezetting werd ze ervan doordrongen dat Indonesiërs het Japanse én koloniale juk moesten afwerpen. Toen de revolutie uitbrak, sloot haar vader zich zonder aarzeling aan bij het leger van de Republiek. Mevrouw S.J. vertelt over haar ervaringen en over haar vader die later toch weer voor het KNIL vocht. Tijdens de oorlog trouwde ze met een Nederlandse militair en emigreerde met hem naar Nederland.
Geanonimiseerd interview met mevrouw S.J. SMGI 1314.1 (14), 1998.
Jonge Indonesiërs staan in de houding bij het hijsen van de Indonesische vlag. Java, ca. 1945-1950. Fotograaf Cas Oorthuys. KITLV 44728.
Transcriptie
SJ: Mijn moeder en ik moesten naar Jogja [de hoofdstad van de Republiek]. We hebben drie nachten en drie dagen gelopen. Vervoer was er niet. We moesten naar mijn vader.
I: Was uw vader toen al weer in dienst van het KNIL?
SJ: Nee. Toen zat hij bij de TNI. Hij heeft in de kast een uniform van de TNI maar ook een van het KNIL.
I: Dus uw vader...
SJ: … Is overgegaan naar de TNI. Toen de Jappen weg waren. Hij ging zich melden en werd toen geplaatst. Hij werd nog in rang bevorderd want die KNIL-lui hebben ervaring en de Javanen niet. Toen werd mijn vader ineens kapitein van de TNI!
I: Kunt u zich nog herinneren hoe dat besluit bij uw vader tot stand kwam om in TNI dienst te treden?
SJ: Hij is een Indonesiër. Dat gaat zonder slag of stoot.
I: Hij had echt het gevoel gekregen dat de Nederlanders niet meer terug moeten komen?
SJ: Ja. Maar toen de Nederlanders kwamen, kregen ze toch hoop, toen is hij meteen overgegaan naar het KNIL.
I: En wanneer is hij toen weer teruggegaan naar de TNI?
SJ: Pas later, toen de Nederlanders weg waren.
Geanonimiseerd interview met mevrouw S.J. SMGI 1314.1 (14), 1998.
Jonge Indonesiërs staan in de houding bij het hijsen van de Indonesische vlag. Java, ca. 1945-1950. Fotograaf Cas Oorthuys. KITLV 44728.
Transcriptie
SJ: Mijn moeder en ik moesten naar Jogja [de hoofdstad van de Republiek]. We hebben drie nachten en drie dagen gelopen. Vervoer was er niet. We moesten naar mijn vader.
I: Was uw vader toen al weer in dienst van het KNIL?
SJ: Nee. Toen zat hij bij de TNI. Hij heeft in de kast een uniform van de TNI maar ook een van het KNIL.
I: Dus uw vader...
SJ: … Is overgegaan naar de TNI. Toen de Jappen weg waren. Hij ging zich melden en werd toen geplaatst. Hij werd nog in rang bevorderd want die KNIL-lui hebben ervaring en de Javanen niet. Toen werd mijn vader ineens kapitein van de TNI!
I: Kunt u zich nog herinneren hoe dat besluit bij uw vader tot stand kwam om in TNI dienst te treden?
SJ: Hij is een Indonesiër. Dat gaat zonder slag of stoot.
I: Hij had echt het gevoel gekregen dat de Nederlanders niet meer terug moeten komen?
SJ: Ja. Maar toen de Nederlanders kwamen, kregen ze toch hoop, toen is hij meteen overgegaan naar het KNIL.
I: En wanneer is hij toen weer teruggegaan naar de TNI?
SJ: Pas later, toen de Nederlanders weg waren.