6.8 Postkoloniaal buitenbeentje (interview)

< >

Description

Van moeders kant hadden de grootouders van meneer A. Afrikaanse vaders. Kort na het uitbreken van de Onafhankelijkheidsoorlog stierf meneer A.’s moeder en nam zijn oom voogdij over hem. Die werkte tot 1949 voor een Nederlands bosbedrijf in Balikpapan, waar A. naar school ging. Daar kreeg hij les met Javaanse kinderen wier ouders voor het Nederlands-Britse oliebedrijf Koninklijke/Shell werkten. Zijn klasgenoten vroegen zich af aan welke ‘kant’ de weinig politiek geëngageerde A. eigenlijk stond. Ondanks dat Balikpapan toen niet deel was van het strijdtoneel, sloop zo de Onafhankelijkheidstrijd het klaslokaal in. Na de soevereiniteitsoverdracht ‘repatrieerde’ het hele gezin naar Nederland. A. kwam toen in Het Gooi te wonen, waar hij opnieuw werd geconfronteerd met zijn afkomst als Belanda Hitam of ‘zwarte Hollander’. Meneer A. werd later onderwijzer.

Geanonimiseerd interview met meneer A. SMGI 1140.1 (9), 1997.

Uitzwaaiers staan op de kade, vermoedelijk in de haven van Balikpapan. Kalimantan, ca. 1935. Fotograaf onbekend. KITLV 172834.

Transcriptie
I: Heeft u iets gemerkt van de politionele acties?

A: Wij zaten in Balikpapan toen het zo vervelend werd. Dat merkte we heel sterk bij de Indonesische jongens bij ons op de mulo. Die waren eigenlijk al nationalisten. En dan krijg je weer de herhaling naar mij toe: ‘Wat ben jij eigenlijk? Je bent een zwarte Nederlander, jij hoort nergens bij.’ Dat zeiden toen die jongelui, die communistische jongelui. Dat waren hele pientere jongens hoor die bij ons op de mulo zaten, Javaanse jongens. Weer een herhaling van wat ik jaren geleden heb meegemaakt.
En dat vond ik eigenlijk niet leuk want dat bracht me weer in verwarring. Want ik kon dat met niemand bespreken. Ik was niet iemand die direct met anderen sprak over wat ik beleefde. Dat was toen niet gewoon. Dat vond ik heel vervelend. En toen kwam ik in Nederland en kreeg ik dat verhaal weer te horen. Van: ‘Raar. Dat jullie hierheen komen.’

I: U hoorde eigenlijk nooit ergens bij?

A: Precies. Dat gevoel heb ik heel lang gehouden. Dat heb ik nu nog. Maar nu denk ik: ze praten maar. Ze doen maar. Ik ga mijn eigen gang. Ik heb mij al bewezen.