Framing van de tegenstander
In elke oorlog speelt negatieve framing van de tegenstander een grote rol. De strijd wordt gelegitimeerd en de eigen gelederen worden gemotiveerd door het demoniseren van de tegenstander. Onder ‘framen’ verstaan we de manier waarop iets of iemand gerepresenteerd wordt. Het kan zowel gaan om retoriek als om de beeldtaal en de associaties die deze oproepen. Deze beeldvorming staat hier centraal: hoe wordt ‘de ander’ voorgesteld en welke boodschap wordt daarmee gegeven?
Aan Nederlandse zijde was men erop gebrand de Republiek Indonesië voor te stellen als een verlengstuk van het Japanse fascisme. Hiermee werd haar
|
legitimiteit ondergraven. Indonesische strijders werden veelal weggezet als ‘extremisten’ of ‘terroristen’. Indirect werd hiermee een keiharde aanpak gelegitimeerd. De Republiek Indonesië beriep zich in haar framing van de strijd op het internationale recht op zelfbeschikking. Haar propaganda diende mede als oproep aan de internationale gemeenschap om de Republiek te steunen in haar strijd voor onafhankelijkheid en dus stelling te nemen tegen de koloniale reflex van Nederland. Om deze boodschap te benadrukken werd er in de beeldtaal ingezet op de demonisering van de Nederlanders, die werden afgebeeld als wrede, hebzuchtige imperialisten.
|