
Propagandamateriaal speelde in de oproep voor de strijd in Indonesië een belangrijke rol. In Nederland werd ingezet op het werven van oorlogsvrijwilligers, eerst onder het motto van het ‘bevrijden van rijksgenoten’, later van het brengen van ‘orde en vrede’. Aan Indonesische zijde was ‘merdeka’ (vrijheid) het kernwoord om de massa te mobiliseren. De jonge republiek riep haar bevolking op om de onafhankelijkheid te verdedigen.
Als we naar het materiaal in deze collectie kijken vallen niet alleen de tegenstellingen van de boodschap op, maar ook technische verschillen tussen de Indonesische en Nederlandse propaganda. Waar het Nederlandse materiaal professioneel en gecentraliseerd werd ontwikkeld, waren de Indonesische groepen gedwongen om lokaal en met minder technische middelen propaganda te vervaardigen. |
Het Nederlandse materiaal is veelal in grote oplage bij bekende - soms zelfs buitenlandse - drukkerijen gedrukt, terwijl het Indonesische materiaal in deze collectie vaak unica betreft, met de hand getekend en ingekleurd. In zekere zin illustreert de verhouding tussen het Indonesische en Nederlandse propagandamateriaal de algehele militaire situatie in Indonesië, waar kleinere Indonesische guerrilla-eenheden tegenover een veel zwaarder bewapende Nederlandse troepenmacht stonden.
Ook binnen dit thema is getracht de verschillende perspectieven te tonen. De onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië werd uitgevochten door partijen met diametraal verschillende opvattingen over de toekomst van het land en de rol die Nederland daarbij zou spelen. Het materiaal toont ook dat er in Nederland enige steun was voor de Republiek Indonesië.
|
-
1.1 En nu Indië!
‘En nu Indië!’ was vermoedelijk de gedachte van veel Nederlanders nadat zij zelf bevrijd waren van de Duitse bezetter. Vanaf het najaar van 1944 kwam in het bevrijde Zuiden van Nederland een propagandamachine op gang die volop werd ingezet voor de werving van oorlogsvrijwilligers voor de strijd tegen Japan. Dit affiche stelt in klare taal dat nu Indië bevrijd dient te worden. De typografie zorgt ervoor dat ‘En nu’ en ‘Indië’ eruit springen, waarmee het doel wordt benadrukt. Interessant is hier het woord ‘rijksgenoten’. Door voor dit woord te kiezen wordt een verbondenheid tussen de bevolking van Nederland en de kolonie gesuggereerd en wordt de bevrijding van die rijksgenoten als een vaderlandse plicht voorgesteld. In deze beginfase, in 1945, richtte de Nederlandse regering zich vooral op oorlogsvrijwilligers; aan deze oproep gaven uiteindelijk zo’n 30.000 jonge mannen gehoor. Later, toen het allang niet meer ging om de strijd tegen Japan, werden nog eens zo’n 100.000 dienstplichtigen naar Indonesië gestuurd. ‘En nu Indië’. Wervingsaffiche van de Verenigde Indië Vrijwilligers, ca. 1945. Druk: Met & Meylink Haarlem. Or. 27.011-12. -
1.2 Strijd der vlaggen
Op dit affiche doorboort de Nederlandse vlag de vlag van de Japanse marine (het land van de rijzende zon), die als een schaduw over de Indonesische archipel hangt. De boodschap is duidelijk. Opvallend hierbij is dat de halve cirkel op de Japanse vlag hier geel is, en niet het gebruikelijke rood. In anti-Japanse propaganda werd vaker de kleur geel gebruikt, een kleur met een racistische connotatie waarmee naar Japan werd verwezen als ‘het gele gevaar’. Het planten van de Nederlandse vlag in de archipel geeft uitdrukking aan de ‘vanzelfsprekendheid’ dat het Nederlandse bestuur terug zou keren in Indonesië, of vanuit dat perspectief: in Nederlands-Indië. Hierbij werd voorbijgegaan aan het feit dat er sinds de Japanse bezetting veel was veranderd. De nationalistische beweging - ook voor de oorlog al aanwezig - was sterk in kracht toegenomen. ‘En nu Indië! Meldt u als vrijwilliger’. Affiche, juli 1945. Ontwerp: Zino Salverda. KITLV 50B3. -
1.3 Zie de wereld
Op deze propagandaposter wordt ingespeeld op de hang naar avontuur die nogal wat jonge mensen in Nederland koesterden na vijf jaar Duitse bezetting. Veel oorlogsvrijwilligers verklaarden achteraf dat het avontuurlijke karakter hen had getrokken. Sommigen van hen waren nog nooit buiten de eigen stad of provincie geweest, en nu zouden ze naar het verre Indië gaan! De Nederlandse leeuw in soldatenuniform die trots op de wereldbol staat, draagt aan zijn klaroen het wapen van de stad Batavia (Jakarta). Dit wapen zou ook het embleem worden van de 7 December Divisie, waarin de eerste lichting van dienstplichtige militairen in Indonesië diende. De naam van deze divisie refereerde naar de toespraak van Koningin Wilhelmina van 7 december 1942, waarin zij sprak over naoorlogse hervorming van de koloniale verhoudingen, zij het nog altijd binnen een groter rijksverband. ‘Zie de wereld’. Wervingsaffiche voor oorlogsvrijwilligers, ca. 1945. Ontwerp: Frits van Bemmel. Druk: Van Roessel & Co Amsterdam, in opdracht van Delamar reclamebureau. Afmetingen: 87,5 x 111,5 cm. Or. 27.434. -
1.4 Vrouwen in dienst
Voor de laatste grote oorlog in Indonesië werden voor het eerst ook vrouwen in Nederlandse militaire dienst uitgezonden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren veel mannen opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Het werk dat zij achterlieten, werd toen overgenomen door vrouwen. Dit droeg bij aan een naoorlogse emancipatiegolf. Deze eerste vrouwen in militaire dienst droegen nog geen wapens; leden van de Marine Vrouwen Afdeling (MARVA) of het Vrouwen Hulpkorps van de Landmacht (VHK) werden vooral voor ondersteunend werk ingezet. Onder het motto ‘maak een man vrij voor de vloot’ verrichten de MARVA’s verschillende diensten zoals administratief, verbindend en geneeskundig werk. Hoewel deze vrouwen dus niet direct betrokken waren bij oorlogshandelingen, speelden ze wel een faciliterende rol. ‘Neemt dienst bij de Marva’s’. Wervingsaffiche voor de MARVA’s door de MARVO (Marine Voorlichtingsdienst). 1946. Druk: James Haworth and Brother Ltd, London. Afmetingen: 74,5 x 49 cm. Or. 27.832. -
1.5 Versterkt onze gelederen
Deze imponerende Nederlandse propagandaposter dateert uit 1945. Niet alleen is de afgebeelde KNIL-soldaat naar verhouding erg groot, ook het formaat van de poster zelf, ruim een meter hoog, is indrukwekkend. Dit affiche is illustratief voor het professionele karakter van de Nederlandse propaganda: de posters waren meestal van groot formaat, werden ontworpen door professionele kunstenaars en werden gedrukt bij bekende drukkerijen. Dat geldt ook voor dit exemplaar, ontworpen door de voor de Nazi’s gevluchte kunstenaar Wim Oepts en gedrukt in Engeland. De soldaat op deze poster bewaakt standvastig het strand. Op zijn helm is het nationale Nederlandse embleem van de leeuw te zien en in zijn nek hangt een zwarte lap, kenmerkend voor de KNIL-uitrusting. Het vredige, ‘typisch’ Indonesische tafereel op de achtergrond suggereert dat er dankzij het KNIL weer orde heerst – een schril contrast met de rauwe, dagelijkse werkelijkheid van de oorlog. ‘Versterkt onze gelederen’. Wervingsaffiche voor het KNIL. Ca. 1945. Ontwerp: Wim Oepts. Druk: Waterlow & Sons Ltd, London England. Afmetingen: 101 x 75,5 cm. Or. 27.429. -
1.6 Nederlandse communisten voor onafhankelijk Indonesië
Niet alle Nederlanders steunden het militaire ingrijpen in Indonesië. De Communistische Partij was de enige partij die zich al vanaf de jaren ‘20 onder de slogan ‘Indonesië los van Holland nu!’ inzette voor de onafhankelijkheid van Indonesië. Van onder naar boven zien we op dit affiche een Europese en een Indonesische havenarbeider en een Europese en een Indonesische matroos. Gebroederlijk dragen zij samen een rode vlag met Lenins beeltenis erop. Onder een motto van Marx wordt de Nederlandse bevolking opgeroepen om zich in te zetten voor onmiddellijke onafhankelijkheid van Indonesië. Linksonder op het affiche wordt verwezen naar een eerder moment waarop Europese en Indonesische matrozen samen in opstand kwamen: de muiterij in 1933 op het Nederlandse marineschip de Zeven Provinciën, die door het koloniale regime hardhandig werd neergeslagen. ‘Indonesië los van Holland nu!’. Affiche van de CPH, ca. 1933. Or. 27.011-9. -
1.7 Indonesische nationalisten strijden in Nederland
De Perhimpunan Indonesia (Indonesische Vereniging, PI) was een politieke vereniging van Indonesische studenten in Nederland. De PI was de eerste Indonesische politieke vereniging met een expliciet nationalistische grondslag. Hoewel de partij relatief klein was, heeft zij grote invloed gehad op de nationalistische beweging in Indonesië. Haar bekendste lid was Mohammad Hatta, later de eerste vice-president van Indonesië. Veel leden van de PI hebben tijdens WOII in het verzet gezeten tegen de Duitse bezetter. In dit manifest, nota bene gedateerd op Bevrijdingsdag 5 mei 1945, roept de PI het Nederlandse volk op om zich nu ook in te zetten voor de bevrijding van Indonesië, waar ‘nog vijfenzestig miljoen onderdanen worden onderdrukt onder het juk ener Japanse barbarij’. De PI beroept zich op de ‘historische lotsverbondenheid van Nederland en Indonesië’ en roept dan ook op: ‘Steunt ook onze bevrijdingsstrijd tegen Japan! Helpt ons de Democratie in Indonesië te bevestigen!’. Daar wordt een – gematigd geformuleerd – politiek standpunt aan gekoppeld: ‘Alleen wanneer Indonesië een zelfstandig en gelijkwaardig deel van het Koninkrijk der Nederlanden vormt, is de toekomst van Indonesië en Nederland verzekerd.’ ‘Manifest der Perhimpunan Indonesia’. Nederland, 5 mei 1945. Stencil. Or. 26.999-8. -
1.8 Propaganda in vijandige handen
De Nederlandse militair op de voorgrond toont de fotograaf een Indonesische propagandaposter. Waarschijnlijk was dit affiche verstopt in een van de gevlochten manden onder in beeld. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog kregen Nederlandse militairen de opdracht om actief Indonesische propaganda te verzamelen met het doel contra-propaganda te maken. Op het affiche staat Basmi!! Provokasi Moesoeh! (Roei de provocatie van de vijand uit!) en is daarmee een oproep tot strijd. De achtergrond van het affiche bestaat uit dreigende silhouetten, onder andere verwijzend naar het gevaar van het Nederlandse leger. Nu deze Indonesische propaganda in Nederlandse handen is gevallen krijgt het affiche een tweede lading: de silhouetten zijn mensen van vlees en bloed geworden. Een marinier met een T.N.I. propaganda poster. Java, ca. 1946. Fotograaf Frans de Waard. KITLV A1363, KITLV 169039. -
1.9 Moeder en zoon
Op deze poster hebben Indonesische propagandisten de traditioneel sterke band tussen een moeder en haar zoon gebruikt om Indonesische jongeren aan te moedigen om Indonesië te steunen in de strijd door de wapens op te nemen. De moeder brengt ten minste twee boodschappen over: ten eerste Berdjoanglah anakkoe (Vecht, mijn zoon), en ten tweede, Iboe Rela (Je moeder is bereid [om je te laten vechten]). Deze poster geeft uitdrukking aan het belang van de zegen van een moeder in de antikoloniale strijd. Indonesiërs refereren vaak aan Indonesië als ibu pertiwi, hetgeen moederland betekent en niet vaderland. Deze poster toont dan ook een moeder die bereid is haar zoon los te laten, zodat hij kan vechten voor het moederland. ‘Iboe Rela’. Tekening uit een serie van 13 originele Indonesische tekeningen, waarschijnlijk ontwerpen voor propagandaposters. Ca. 1947. Aquarel op stevig papier. Or. 27.649. -
1.10 Klaar voor de strijd
Deze poster is een afbeelding van een pemuda (jongere) met lang haar en een geweer. Zijn junglehoed, gemaakt van geweven bamboe, geeft aan dat hij klaar is voor een guerrilla. Achter hem ligt een stuk papier met de titel ‘Nota Belanda (Nederlandse nota), terwijl onderaan de tekst ‘Dibalik nota Belanda pemoeda siap-sedia!’ (Achter de Nederlandse nota staan de jongeren geheel paraat) staat. De ‘Nederlandse nota’ was een voorstel dat op 27 mei 1947 door de Nederlandse vertegenwoordiger P.J.A. Idenburg werd overgebracht aan de Indonesische Republiek. De Indonesische premier Sjahrir beschouwde dit als een uitnodiging van Nederland om te kiezen voor ofwel capitulatie ofwel totale oorlog. Het is duidelijk dat de Indonesische regering voor het laatste koos. Deze poster roept de gewapende pemuda op om de Indonesische weigering om aan de Nederlandse eisen te voldoen, te steunen. ‘Nota Belanda’. Ontwerp uit een serie van zes Indonesische ontwerpen voor propagandaposters, ca. 1946/47. Handmatig gekleurd. Vermoedelijk afkomstig van het Indonesische propagandacentrum Poesat Propaganda (PESINDO). Or. 27.011-14. -
1.11 Vrijheid boven vrede
Deze poster werd verspreid door een lokale afdeling van het Indonesische ministerie van Informatie. Het linkerpaneel toont twee Indonesische boeren die aan het werk zijn op hun rijstveld. De eerste afbeelding toont de ideale wereld die Indonesië beoogt te creëren: Indonesiërs die veilig werken in hun eigen land, zonder tussenkomst van buitenlanders. Op het tweede paneel zijn twee Indonesische strijders afgebeeld, die het Indonesische leger en leden van de laskar (volksmilitie) vertegenwoordigen. De bomexplosie weerspiegelt de verschrikkingen van de oorlog, maar de twee strijders worden afgebeeld als gevechtsklaar. Een tekst luidt: ‘Kita tjinta damai tetapi lebih tjinta kemerdekaan’ (Wij houden van vrede, maar wij houden nog meer van vrijheid). Eenieder die de Indonesische onafhankelijkheid belemmert, zal zodoende geconfronteerd worden met Indonesische strijders zoals deze. Hiermee legitimeerden Indonesische nationalisten het gebruik van machtsvertoon en geweld in hun strijd voor onafhankelijkheid. ‘Wij houden van vrede, maar wij houden nog meer van vrijheid’. Ontwerp uit een serie van zes Indonesische ontwerpen voor propagandaposters, ca. 1946/47. Handmatig gekleurd. Vermoedelijk afkomstig van het Indonesische propagandacentrum Poesat Propaganda (PESINDO). Or. 27.011-14. -
1.12 Wereldvrede
Het lijkt erop dat deze anonieme poster direct na de onafhankelijkheid van Indonesië, toen de geallieerde troepen naar Indonesië kwamen om de Japanse troepen te ontwapenen, gemaakt en verspreid is. Het gebruik van de Engelse taal is hier gericht op de geallieerden en buitenlandse journalisten. Aan de andere kant is de uitdrukking ‘WORLD PEACE’ in hoofdletters geschreven, wat aangeeft dat dit een van de belangrijkste boodschappen is die de poster uitdraagt. Bezien in een historische context, kunnen we stellen dat het vroegste propagandathema waarmee de Indonesische Republiek campagne voerde het verlangen naar onafhankelijkheid en wereldvrede was. Het inzetten van het thema ‘wereldvrede’ is een poging om het bestaan van Indonesië te legitimeren en de wereld, en vooral de geallieerden, te laten zien dat de Indonesische natie waarde hecht aan vrede. Deze verhaallijn beoogt het stereotype beeld van Indonesië als product van het fascistische Japan te ontkrachten. Dit was een beschuldiging die in de eerste maanden na de onafhankelijkheid van Indonesië vaak door de Nederlanders geuit werd. ‘Indonesische zelfbeschikking is de enige manier om wereldvrede tot stand te brengen’. Indonesische propagandaposter. ca. 1945. KITLV 36D776. -
1.13 Tweespalt (interview)
De vader van de Javaan Husein Djajadiningrat bekleedde hoge ambtsfuncties in het koloniale bestuur en was in Leiden gepromoveerd. Zijn familie behoorde tot de Indonesische koloniale elite. Net als het gezin van Djajadiningrat was die elite zowel Westers als traditioneel Javaans georiënteerd. Hoewel Djajadiningrat geregeld Nederlandse schoolvriendjes over de vloer had, kwam hij niet zo vaak bij hen thuis: hij bleef ten slotte een ‘inlander’ en stond daarom lager op de sociale ladder van de koloniale samenleving. Zijn leven speelde zich zo af in twee gescheiden werelden: de Javaanse en de Nederlandse koloniale. Toen de Indonesische revolutie losbarstte, ontstond er een tweespalt binnen zijn familie. Doordat de oude koloniale verhoudingen begonnen te verschuiven, werden mensen gedwongen zich opnieuw tot elkaar te verhouden. Zelf deed Djajadiningrat een bescheiden bijdrage aan de revolutie door propagandaposters te maken: zijn oproep voor de strijd tegen het koloniale bewind. Interview met H.W. (Husein) Djadjadiningrat. SMGI 1462.1 (12). Rotterdam, 1999. Propagandatekening met ‘Merdeka!!!’ (vrijheid) en ‘Ra’jat’ (het volk), ondertekend door de TNI. Datum en plaats onbekend. Or. 27.833, album 1, pagina 5. Transcriptie I: Werd er druk op u uitgeoefend om u aan te sluiten bij de revolutie? D: Nee. Mijn nicht heeft wel een boekje geschreven met kritiek op mijn vader omdat hij meteen in de federale [Nederlandse] regering meeging. En dan waren er neven die zeiden: ‘oh ja dat is toch familie van jou?’ Ik antwoordde: ‘Die zitten in Jakarta, ik heb geen contact met ze.’ Dat waren dus revolutionairen. I: Gaf dat tweespalt binnen families, of misschien zelfs binnen gezinnen? D: Vaak wel. Met de Republiek [Indonesië] is dat veranderd. Aan het begin van de revolutie hebben we wel affiches gemaakt en overal opgehangen. Wij hadden die zelf getekend, want er was geen drukkerij. Dat vonden wij gewichtig natuurlijk, met van die grote papieren bladen, met klasgenoten. I: Wat stond er dan op zo’n affiche? D: ‘Eigen baas’ en ‘Nooit meer onder het [koloniale] juk’ of zoiets. Met een eenvoudig mannetje erop. Het was erg leuk om dat samen te tekenen. We hebben ze al vrij snel niet teruggezien. Ze werden allemaal weg gescheurd. Maar wij hebben toch het gevoel gehad dat we toch meegedaan hebben.