Na de oorlog werd de linguïst Jan de Vries veroordeeld voor zijn ‘intellectuele collaboratie’. Mede vanwege zijn lidmaatschap van de ‘Nederlandsche Kultuurraad’, het gremium dat via cultuur en wetenschap Nederland poogde ontvankelijk te maken het nationaalsocialistische gedachtengoed, verloor De Vries zijn positie als hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Ook werd hij uit de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gezet. De Vries krijgt dan ook van P.J. Meertens te horen dat hij ‘helaas’ niet meer welkom is bij conferenties en evenementen die door de KNAW georganiseerd zijn.