Het in 1860 door Albertus Willem Sijthoff opgerichte Leidsch Dagblad ontstond uit de behoefte naar een krant die de burger dagelijks over plaatselijke ontwikkelingen op de hoogte hield. De Leidsche Courant verscheen tot dat moment namelijk nog steeds maar drie keer per week.
Het Leidsch Dagblad nam al in het tweede nummer de strijd op tegen het zogenoemde zegelrecht. Met een dagbladzegel lieten kranten zien dat ze belasting hadden betaald. Aangezien deze belasting zeer hoog was, kon alleen de rijke elite zich het kopen van kranten veroorloven. Het dure dagbladzegel was ook een middel voor de lokale overheid om de journalistiek binnen de perken te houden: als er te kritisch over het bestuur geschreven werd zou het dagbladzegel ingetrokken kunnen worden. Het zegel werd onder invloed van veel protesten op 1 juli 1869 afgeschaft, wat bij het Leidsch Dagblad leidde tot een verdubbeling van het formaat, zonder prijsverhoging. Een deel van de krant werd gewijd aan de al eerder genoemde feuilletons. Verder besloot de gemeenteraad alle afkondigingen in het Leidsch Dagblad op te laten nemen, wat voor nog meer nieuwe lezers zorgde. Een prestigieuze en lucratieve opdracht waar lokale media tot heden om strijden.