In het jaar 1670 namen de kapers van de Barbarijse kust een groot aantal christenen gevangen. In hetzelfde jaar, op 27 augustus, deelde luitenant-admiraal Willem Joseph baron van Ghent tot Drakenburgh (1626-1672) en zijn vloot, geholpen door een aantal Engelse schepen, een gevoelige klap uit aan de kapers van Algiers. De Nederlandse vloot veroverde zeven van hun beste schepen. Van Ghent nam zonder veel weerstand het schip De Tyger (links op de gravure) van de Turkse schout bij nacht en zijn bemanning gevangen. Daarbij werden de eerder gevangengenomen christenen weer bevrijd. Een deel van de kaperschepen werd in brand gezet en een deel werd tot zinken gebracht.
S. de Vries, Handelingen en Geschiedenisssen, Voorgevallen tusschen den Staet der Vereenighde Nederlanden En dien van de Zee-rovers in Barbaryen; Als der Rijcken en Steeden van Algiers, Tunis, Salee en Tripoli […]. Amsterdam, Jan ten Hoorn 1684. [1006 C 28].