De Moorse diplomaat en ontdekkingsreiziger Ḥasan al-Wazzān (ca. 1494 - ca. 1554?) publiceerde onder zijn Latijnse naam Johannes Leo de Medicis alias Leo Africanus een beschrijving van het Afrikaanse continent: Descrittione dell'Africa. Hij werd geboren te Granada en groeide op in Marokko. Na een ontvoering door de Spaanse zeerover Don Pedro de Cabrera y Bobadilla, kwam hij aan het hof van paus Leo X in Rome terecht. Al-Wazzān had geluk dat hij een geleerde was en daardoor waardevol was voor zijn ontvoerders, want anders had hij net als zijn medegevangenen de rest van zijn leven op Rodos moeten slijten.
In 1665 verscheen de Nederlandse vertaling van het boek als de Pertinente beschryvinge van Africa. Het boek, waarin al-Wazzān het leven, de gewoonten, het bestuur en de geografie van noordelijk Afrika beschrijft, vormde eeuwenlang de belangrijkste bron van de Europese kennis over het gebied. Cartografen als Ortelius en Blaeu (in zijn Atlas Maior) baseerden zich op de gegevens uit de beschrijving van Leo Africanus. In zijn Naukeurige Beschrijvingen der Afrikaensche gewesten citeert Olfert Dapper vaak uit het werk.
Johannes Leo Africanus, Pertinente beschryvinge van Africa, Rotterdam: Arnout Leers, 1665. [497 A 15].