Jacobus Golius leerde Arabisch bij Erpenius in Leiden. Na zijn afstuderen ging hij in 1622 als vertaler annex landmeter mee met een Nederlandse diplomatiek-militaire missie naar bondgenoot Marokko om de mogelijkheden te onderzoeken voor een Nederlandse vlootbasis tegen de Spanjaarden. Dit leidde overigens niet tot een resultaat. Maar Golius gebruikte zijn tijd goed om Arabische handschriften op te sporen. Weer was het al-Hajari die hulp bood met het zoeken naar handschriften of het maken van kopieën.
Hieronymus van der Mij (1687-1761), Postuum olieverfportret van Jacobus Golius, ca. 1735. [Icones 81].