De door de staat gesanctioneerde zeeroverij waarmee de mensen in de Maghreb zich bezighielden wordt vaak geassocieerd met de term corsair. De term komt van het middeleeuws-Latijnse cursarius, van cursus (reis). Wanneer je sprak over een corsaro tijdens de renaissance, werd er specifiek een piraat mee bedoeld. In het Nederlands worden ze de Barbarijse zeerovers genoemd. De bekendste kaper op de Middellandse Zee was de Ottomaans-Albanese admiraal Khair ad-Din Pasha, bijgenaamd ‘Barbarossa’.
-
Histoire de Barbarie
Pierre Dan was een Franse monnik, die behoorde tot de orde van Trinitariërs (zo genoemd omdat de verering van de Heilige Drie-eenheid een belangrijk rol speelde bij deze bedelorde). De orde had de opdracht christelijke slaven uit de handen van Noord-Afrikaanse landen vrij te kopen. Kapers (‘corsaires’) namen de opvarenden van schepen gevangen met geen ander doel dan geld te verdienen aan de vrijkoopacties van Europese landen. Pierre Dan werd in zijn leven drie keer naar Noord-Afrika gestuurd voor een dergelijke missie. Zo maakte hij uit de eerste hand kennis met de erbarmelijke leefomstandigheden van de westerse slaven, en de wegen die bewandeld moesten worden om hen vrij te kopen. Het boek dat hij hierover schreef, een mengeling van historie, topografie en geloofsijver, werd gepubliceerd in 1637 en werd een belangrijke bron van informatie voor de kennis van Noord-Afrika in Europa. De oorspronkelijke uitgave verscheen in Parijs, zonder illustraties. Het boek bestaat uit een aantal hoofdstukken waarin de auteur inzicht geeft in de verschillende landen en hun bestuur, zeden en gewoonten. Maar de nadruk lag op de wreedheden jegens de christenen, zoals op de titelpagina al duidelijk wordt: ‘ensemble des grands miseres & des cruels tourmens qu’endurent les Chrestien captifs parmy ces infidèles’, oftewel ‘het geheel aan grote ellende en wrede martelingen die de Christelijke slaven bij de ongelovigen moeten doorstaan’. Pierre Dan, Histoire de Barbarie, et de ses corsaires, divisée en six livres. Parijs, Pierre Rocolet, 1637. [390 B 1]. -
Historie van Barbaryen
Van het werk van Pierre Dan verscheen in 1684 een vertaling in het Nederlands. De vertaler was Gotfried van Broekhuyzen, van wie een dertigtal boeken bekend is die hij vertaalde uit het Spaans, Latijn en vooral het Frans. Het betreft diverse van de destijds zo populaire reis- en landbeschrijvingen, waaronder ook het boek van Pierre Dan over de landen in Noord-Afrika en de handel in christelijke slaven. En zoals gebruikelijk bij dit soort boeken; het staat vol met illustraties. Uitgever Jan ten Hoorn had al vaker samengewerkt met één van de beste illustratoren die de Republiek kende: Jan Luiken. Zijn vele fraaie etsen, die altijd vol levendige details zitten, vonden gretig aftrek bij het boek- en prentlievende publiek. Het frontispice, de illustratie voor de titelpagina, maakt direct duidelijk waar het om draait in dit boek: het vrijkopen van slaven van de meedogenloze zeerovers. Een priester met een goedgevulde beurs staat klaar deze te overhandigen aan een grimmige Noord-Afrikaan, die een geketende slaaf meevoert. Op de achtergrond zijn verschillende gruwelijkheden te zien. Een andere prent toont de slavenmarkt in Algiers en de naar de Republiek teruggekeerde slaven die dank betuigen aan de burgemeesters van Amsterdam. Pierre Dan, Historie van Barbaryen, en des zelfs zee-roovers. Behelzende een beschrijving van de koningrijken en steden Algiers, Tunis, Salé en Tripoli. Vertaald door G. van Broekhuyzen. Amsterdam, Jan ten Hoorn, 1684. [464 B 18]. -
De gebroeders Barbarossa
Uiteraard kon in het boek van Pierre Dan een portret van de gebroeders Barbarossa niet ontbreken. Dan beschrijft vooral hun rol, met steun van het Ottomaanse gezag, in de vorming van een onafhankelijk Algiers. In de Nederlandse vertaling en op het portret zijn de namen van de broers verbasterd tot Aruch en Cheridijn. Ze zijn afgebeeld met een woest uiterlijk, de wapens in de hand, op een ets van een onbekende kunstenaar. De prent mist de kwaliteit die we gewend zijn van Jan Luiken, die verantwoordelijk was voor de overige prenten in het boek. Een betrouwbare afbeelding van de broers is het niet, maar het is de vraag of de lezers zich daaraan stoorden. De prent zal hun beeld van het beruchte duo hebben bevestigd. Pierre Dan, Historie van Barbaryen, en des zelfs zee-roovers. Behelzende een beschrijving van de koningrijken en steden Algiers, Tunis, Salé en Tripoli. Vertaald door G. van Broekhuyzen. Amsterdam, Jan ten Hoorn, 1684. [464 B 18]. -
Het graf van Barbarossa
Op de achterzijde van deze tekening staat een notitie dat dit het graf van Barbarossa Khair ad-Din Pasha zou zijn. Dat is zeker niet juist. Barbarossa kreeg na zijn overlijden in 1546 een graf in Istanbul, als admiraal in dienst van het Ottomaanse rijk, naar een ontwerp van de beroemde architect Mimar Sinan. Maar het opschrift laat zien dat Barbarossa in het negentiende-eeuwse Algiers, in de tijd dat de tekening werd gemaakt, nog steeds een bekende naam was en dat de stad hem niet vergeten was. Samen met zijn broer Oruj had Barbarossa een sleutelrol in het verdrijven van de Spaanse overheersers uit Algiers in 1516. De stad werd enkele decennia later geannexeerd door het Ottomaanse rijk, wederom door toedoen van Barbarossa, waarmee Algiers een deel werd van de machtigste moslimstaat in het Middellandse Zeegebied. De onbekende maker van deze tekening, en van diverse andere Algerijnse tekeningen, moet de naam van Barbarossa vaak hebben gehoord. Wie die tekenaar was, weten we helaas niet – de tekeningen zijn niet gesigneerd – maar waarschijnlijk hebben we hier met een Franse kunstenaar te maken. Onbekende tekenaar, Het veronderstelde graf van Barbarossa in Algiers, pen en wassing in bruine inkt, witte dekverf, 271 x 384 mm. [PK-T-AW-2873]. -
Scheepsjournaal
Op vrijdag 21 oktober 1735 vertrok het oorlogsschip het Zeepaard vanuit Texel richting Lissabon om van daar uit te varen richting de kusten van Marokko. Het doel was de Saleesche en andere Marokkaanse zeerovers te verdrijven die het op Hollandse koopvaardijschepen gemunt hadden. Van de reis werd door kapitein Martinus Lambrechts verslag gedaan in een scheepsjournaal. De passage van zaterdag 11 augustus 1736 beschrijft het gevecht van het Zeepaard met enkele roofschepen. Nadat de rovers het schip kort na de middag met sloepen hadden geïnspecteerd, begonnen ze het te beschieten. Rond drie uur ’s middags kwam het antwoord van het Zeepaard. Lambrechts schrijft: ‘tot dat […] de roofschepen tot bij de baar kwamen, op de welke ik doen hevig begost te kannonneeren, om haar het overkomen te beletten […]’. M. Lambrechts, Journaal der reijze van ’s lands fregat van oorlog ’t Zee Paard […] om te kruijssen op de Saleese en andere Maroccijnse rovers […], in de jaren van 1735, 1736 en 1737. [BPL 926]. -
Barbarossa
Prentseries met de portretten van beroemdheden waren populair in de zestiende en zeventiende eeuw. Of het nu om vorsten, kunstenaars, pausen of wetenschappers ging, er was een levendige markt voor dit soort grafiek. Dat het daarbij vaak niet om portretten ‘naar het leven’ ging, was van ondergeschikt belang. De makers baseerden zich zo mogelijk op bestaande portretprenten en als die niet beschikbaar waren, lieten ze hun fantasie de vrije loop. Dat lijkt ook het geval te zijn met deze twee portretten van de gebroeders Barbarossa, die voorkomen in een boekje van vorsten en andere hoogwaardigheidsbekleders uit de islamitische wereld, in een aantal gevallen vergezeld door hun echtgenotes. Het opvallende aan de prenten uit deze serie, gegraveerd door Theodor de Bry naar tekeningen van Jean Jacques Boissard, zijn de decoratieve randen waarmee de portretten omgeven zijn. Zij laten allerlei dieren en planten zien, op een manier die herinnert aan laatmiddeleeuwse handschriften. De vier hoeken rond het cirkelvormige portret zijn gevuld met fantasiedieren, die soms verwijzen naar de reputatie van de geportretteerden. In geval van Khair ad-Din Pasha, hier beschreven met de gelatiniseerde versie van zijn Ottomaanse naam Hayrettin, Chairadines, gaat het om vuurspuwende slangen. Georg Greblinger, Wahre Abbildungen der Türckischen Kayser und Persischen Fürsten, so wol auch anderer Helden und Heldinnen von dem Osman, bisz auf den andern Mahomet. Frankfurt, Johnn Ammon, 1648. [Thysia 671: 4]. -
Spotprent van Marius Bauer
Spotprent van Marius Bauer over het sturen van de Nederlandse vloot naar Marokko in 1895. Dit gebeurde als represaille voor de overval van Marokkaanse piraten van het Nederlandse schip Anna in april 1895. De regering stuurde een eskader oorlogsschepen dat bij Tanger voor de kust bleef liggen. Bauer tekende het paleis van de sultan, waar paniek en wanhoop heerst. Onderaan de prent is een vierregelig versje afgedrukt, vrij naar het Roelantslied, dat luidt: Die Sarrasine, diet becochten, Vloen dat si mochten. Op Mamet gincsi crayieren Dat hise hulp uten dangieren. Marius Bauer, ‘De Hollandsche Vloot voor Marocco. Paniek in het paleis’, in: De Kroniek. Een algemeen weekblad, bijvoegsel, 9 juni 1895. [1510 A 1].