Kapers aan de kust

  • De atlas van Ramusio

    De driedelige atlas van de Italiaanse geograaf G.B. Ramusio verscheen in de jaren 1550 tot 1559. Het boek bleek een bestseller. Binnen enkele jaren verschenen nieuwe edities. Deze uitgave van het eerste deel uit 1588 is alweer de vierde uitgave. De drie delen zijn gewijd aan ontdekkingsreizen naar Afrika (I), Azië (II) en Amerika (III). Alle delen zijn ruim voorzien van kaarten. Het eerste deel opent met een kaart van het hele continent. Deze ziet er op het eerste gezicht verwarrend uit. Dat komt omdat de kaart niet op het noorden is georiënteerd, zoals gebruikelijk in de westerse cartografie, maar op het zuiden. We zien Afrika dus als het ware op de kop. De Noord-Afrikaanse landen als Marokko, Algerije, Tunis en Libië zijn daarom rechtsonder zien, met als bekende steden onder andere Tripoli, Constantine, Algiers, Ceuta en Azemmour. Ook Madeira en de Canarische eilanden zijn herkenbaar. Een aardig detail zijn de zeemonsters die in zee zwemmen. De atlas heeft een bijzondere herkomst. Op de titelpagina staat de handtekening van Carolus Clusius (1526-1609), de grondlegger van de Hortus Botanicus in Leiden. Clusius zal vooral belangstelling hebben gehad voor de beschrijvingen van planten die verspreid in het boek zijn te vinden. Clusius werkte in verschillende Europese steden voordat hij in 1594 naar Leiden kwam om te werken als hoogleraar botanie. Giov. Batt. Ramusio, Navigationi et viaggi, Venetië, firma Giunti, 1588. [369 A 1].
  • Salé

    Hoewel de nadruk in de atlas van Braun en Hogenberg op Europese steden ligt, komen we in het eerste deel van de stedenatlas al een prent tegen met stadsprofielen van vijf havensteden aan de Marokkaanse kust: Tanger, Safi, de Spaanse exclave Ceuta, Asilah en Salé. Al voordat Salé in 1619 voor korte tijd een onafhankelijke stadsstaat werd, was het al eeuwen een stad van aanzien. Op deze prent zien we het ommuurde oude en nieuwe stadsdeel (‘Sala vetus’ en ‘Sala noua’), gelegen aan weerszijden van de Bouregreg. Georg Braun & Frans Hogenberg, Civitates Orbis Terrarum. Antwerpen, Aegidium Radeum, 1575, hierin: Tingis Lusitanis, Tangiara; Tzaffin; Septa; Arzilla; Sala, oftewel Tanger, Tzaffin, Septa, Arzilla en Salé. [COLLBN Atlas 45: 1, kaart 57].
  • Gezicht op Algiers

    Gezicht op de havens en de vesting Algiers door Gerard van Keulen, in prent gebracht rond 1690. Algiers was een berucht roversnest dat, zoals uit de robuuste versterkingen, batterijen en forten blijkt, niet makkelijk op de knieën te dwingen was. In de haven zien we zowel galeien die door slaven werden voort geroeid als een driemaster, die ongetwijfeld is buit gemaakt op een van de Europese mogendheden. Deze schepen waren geliefd bij de kapers vanwege hun wendbaarheid, actieradius en kracht. Met minder bemanning dan op de galeien kon men sneller en verder varen. J.P. Laugier de Tassy, Histoire du royaume d'Alger avec l'etat présent de son gouvernement, de ses forces de terre & de mer, de ses revenus, police, justice, politique & commerce. Amsterdam, Henri du Sauzet, 1725. [KITLV3 M 3y 79].
  • De Staatse vloot voor anker bij Algiers

    Admiraal en zeeheld Michiel Adriaansz. de Ruiter behoeft weinig introductie. In dit boek over zijn leven, beschreven door Gerard Brandt en gedrukt bij de bekende Amsterdamse uitgeverij Blaeu, worden zijn heldendaden breed uitgemeten. Met fraaie prenten worden zijn overwinningen en vredesonderhandelingen in beeld gebracht. Zo ook in dit gezicht op Algiers met de Staatse vloot voor anker liggend ten tijde van de vredesonderhandelingen op 16 november 1662. Het schip centraal in de prent is De Liefde, het vlaggenschip van De Ruiter. G. Brandt, Het leven en bedryf van den heere Michiel de Ruiter, hertog, ridder, &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. Te Amsterdam, Wolfgang, Waasberge, Boom, Van Someren en Goethals, 1687. [2611 A 14].

 

De uit Spanje verdreven morisken kenden de Spaanse wateren goed en zinden op wraak. Verspreid over de noordkust van Afrika woonden ze in vier kapersrijken: Tripoli (Libië), Tunis (Tunesië), Algiers (Algerije) en Salé (Marokko). Veruit de belangrijkste van deze steden was Algiers, dat zich in de eerste helft van de zestiende eeuw tot de welvarendste stad van Noord-Afrika ontwikkelde. Kapers, anders dan zeerovers, handelden met toestemming of zelfs niet in opdracht van de overheid in hun land van herkomst. De belangrijkste doelwitten van de kapers waren de rijke koopvaardijschepen in de Middellandse Zee en de schepen die de Atlantische route naar Azië bevoeren. 

‘Zonder de gevluchte Moren uit Spanje zou de onafhankelijke republiek van Salé nooit verrezen kunnen zijn, zou Salé nooit iets betekend hebben. De republiek aan de monding van de rivier de Bouregreg is geheel gewijd aan de lucratieve handel van de kaapvaart. 

Moerad Raïs, Jan Janszoon, vestigt zich hier in 1623. Voor de tweede keer in zijn leven maakt de grote politiek een einde aan zijn kapersfortuin. Algiers is overgegaan tot het handhaven van de akkoorden die door de Ottomaanse sultan met de Europese machten zijn gesloten en dat betekent dat zijn inkomsten hard achteruithollen. Weer is het een landgenoot die zijn ambitie kortwiekt. 

De Nederlandse afgezant Haga heeft audiëntie gekregen bij de sultan om vrede te sluiten. De handel in het mediterrane gebied is voor de Republiek sterk in omvang gegroeid; die markt moet beschermd gaan worden. Vanaf dat moment doet de Republiek vrijelijk zaken met de sultan en moeten de kapers van Algiers uit de buurt blijven van Hollandse cargo. 

In Salé worden geen verdragen gesloten. De kleine stad barst van de ambitie, de bewoners van Hornachos zijn corsairs die gedreven zijn door wraaklust, hun kaaptochten zijn onderdeel van de jihad, de heilige oorlog tegen de Spanjaarden die hen van huis en haard hebben verdreven. De expulsie van de Moren brandt nog na. Verdreven Moren smeken mensensmokkelaars om hen terug te brengen naar het Iberisch Schiereiland. Liever arm in Spanje dan rijk in Marokko. De ontworteling die heeft plaatsgevonden is traumatiserend, vanuit die wond kapen de bewoners van Hornachos. In hun hart brandt het verlangen om weer voet aan land te kunnen zetten in de wereld die ze verloren hebben.’