In februari 1885 reist Snouck naar Mekka om er te gaan wonen en de samenleving van de heilige stad te gaan bestuderen. Daarvóór laat hij zich in Djeddah besnijden en wordt hij in ieder geval uiterlijk moslim. Zelf heeft hij het over ‘de waarneming van eenige meerdere uiterlijkheden’ en een ‘tijdelijke accommodatie’. Het gaat hem om de wetenschap, en om wetenschappelijke kennis over de islam te kunnen vergaren zat er in de islamitische wereld nu eenmaal weinig anders op dan zich als moslim voor te doen. Snouck is niet gelovig en heeft er daarom geen moeite mee als een moslim te leven. Er is geen religieuze overtuiging die hij opzij hoeft te zetten. ‘Ik ben sceptisch, zonder van scepsis of agnosticisme een systeem te willen maken,’ schrijft hij aan zijn vriend Bavinck.
Gebed rond de Kaaba tijdens de hadj van 1889, in: C. Snouck Hurgronje, Bilder aus Mekka. Mit kurzem erläuterndem Texte, Leiden 1889, taf. I, inv.nr. HOTZ 2052