Steeds meer Atjehse verzetsleiders trekken zich terug in het binnenland, meer in het bijzonder in het Gajoland. Snouck verzamelt vervolgens informatie over de taal en cultuur van de Gajo’s. In 1903 verschijnt zijn Het Gajo-land en zijne bewoners, een gedetailleerde en scherpzinnige analyse van de Gajose samenleving. Met de uitkomsten van Snoucks onderzoek in de hand onderwerpt het koloniale leger onder leiding van generaal Frits van Daalen het gebied. Er komen daarbij bijna drieduizend inwoners om het leven, onder wie ruim 1100 vrouwen en kinderen. Snouck laat zich over het optreden van Van Daalen in de Gajo- en Alaslanden nimmer uit, ook al had hij de informatie bijeengebracht die de tocht van de koloniale troepen mogelijk had gemaakt. Zou de tocht anders zijn verlopen als Snouck Van Daalen had vergezeld, zoals eerst de bedoeling was? In de Tweede Kamer vergelijkt de socialist Van Kol het optreden van Van Daalen met ‘de bloeddorstige wreedheid van een Alva’ in de Tachtigjarige Oorlog.
C.B. Nieuwenhuis, De Marechaussee in actie, 1897, Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. RV-A78-189.