In 1911 vat Snouck zijn opvattingen over het koloniale bestuur samen in een aantal voordrachten die hij publiceert onder de titel Nederland en de Islam. Naast zijn pleidooi voor volledige godsdienstvrijheid wil hij een ‘associatie’ van de islamitische bevolking in Indië met de Nederlanders. De maatschappelijke elite op Java wil hij aan de Nederlandse cultuur verbinden via westers onderwijs. Vervolgens moet zij een zelfstandige rol krijgen in het koloniale bestuur. Op deze manier zou er een nieuwe natie ontstaan, met ‘westerse’ en ‘oosterse’ Nederlanders. Verder vertrouwt Snouck erop dat de Javaanse en Soendanese elite de gewone bevolking in dit proces kunnen betrekken.
Snouck in zijn studeerkamer, ca. 1914, inv.nr. Or. 8952 L 5.18