Archief
‘Hou je van vuur?’, vroeg interviewer Jan Fillekers in 1977 aan Jan Wolkers tijdens de opnames voor het televisieprogramma Showroom. ‘Ja, ik hou verschrikkelijk van vuur’, antwoorde Wolkers, waarna hij te kennen gaf ieder jaar manuscripten en typoscripten te verbranden in zijn volkstuin op Amstelglorie. Hij wilde niet dat er ‘allerlei studenten Nederlands’ op hem zouden promoveren: ‘Ze vinden van mij niks terug. Het boek, hè, het eindproduct dat is het, dat ben ik.’ Toch noemde Wolkers zich in een ander interview de suppoost van zijn eigen verzameling. Toen Wolkers op 19 oktober 2007 overleed, was die ‘verzameling’ uitgegroeid tot een groot en rijk archief, dat na zijn dood werd beheerd door zijn vrouw Karina in hun huis Pomona op Texel. Het grootste gedeelte bevond zich in de tuinkamer, een gangetje dat de hal met de zij-tuin verbindt, maar het archief strekte zich uit tot in de huiskamer, de studio, het tuinhuis, Wolkers’ atelier en zelfs tot in de
|
slaapkamers boven. Het was de wens van Wolkers om zijn nalatenschap in Leiden onder te brengen en in 2018 slaagde de Universitaire Bibliotheken Leiden er in het archief te verwerven en naar de universiteitsbibliotheek over te brengen. Waar de meesten zich Wolkers vooral zullen herinneren als auteur of wellicht als mediapersoonlijkheid, komt in het archief een veelzijdig beeld van Wolkers naar voren; stukken over hem als partner, echtgenoot en vader, als schrijver, kunstenaar en ontwerper, als activist en natuurliefhebber. Al die verschillende gezichten van Wolkers zijn neergeslagen in het archief in de vorm van typoscripten, typemachines, brieven, dagboeken, posters, krantenknipsels, foto’s, kleding, cassettebandjes, en nog veel meer. Het archief weerspiegelt niet alleen Wolkers’ verdiensten als schrijver en kunstenaar, maar ook hóé zijn werken tot stand kwamen en hoezeer zijn persoonlijke leven was verbonden met wat hij maakte en schreef.
|