Heel bijzonder in de collectie Ad familiares is boek 14 waarin brieven verzameld zijn die Cicero aan zijn echtgenote Terentia schreef. Niet vaak hebben we zo’n persoonlijke inkijk in een huwelijk uit een ver verleden! De eerste brief, hier afgebeeld, is opgesteld in het jaar 58 v.Chr., wanneer Cicero, uit Rome verbannen, in Dyrrhachium (in het hedendaagse Albanië) moest verblijven, zonder zijn vrouw en twee kinderen. De brief begint zonder aanhef met veel lof voor de dapperheid van zijn vrouw die het in haar eentje zonder haar man moet redden:
Et [het Leidse manuscript heeft hier Ex] litteris multorum et sermone omnium perfertur ad me incredibilem tuam virtutem et fortitudinem esse teque nec animi neque corporis laboribus defatigari. me miserum! te ista virtute, fide, probitate, humanitate in tantas aerumnas propter me incidisse, Tulliolamque nostram, ex quo patre tantas voluptates capiebat, ex eo tantos percipere luctus!
“Door de brieven van velen en mondelinge berichten van allen krijg ik te horen dat jouw deugd en dapperheid ongelofelijk is en dat jij niet vermoeid raakt door de psychologische en lichamelijke tegenslagen. Ik ongelukkige! Jij, met jouw deugd, trouw, fatsoen en menselijkheid, bent in zo grote ellende gekomen wegens mij; en onze kleine Tullia [Cicero’s dochter], die altijd zo blij was met mij, haar vader, krijgt door mij nu zoveel verdriet.
Omdat hier een nieuw boek van de brievencollectie begint, voegt de schrijver weer een rijk versierde initiaal in.