Een voorbeeld van een andere vorm van opmerking vinden we in het commentaar op de redevoering Pro Roscio Amerino. In die redevoering heeft Cicero onder andere over alle verschillende soorten slaven die de rijke vrijgelatene Chrysogonus bezit, en hij noemt daarbij ‘koks, bakkers, lecticarii’ . Dat laatste woord wordt uitgelegd in het commentaar: "Lecticarios] Mensen die machtige mensen uit belangrijke families dragenheten lecticarii [draagstoeldragers], zoals we ook in de redevoeringen van Verres lezen." In het manuscript heeft een gebruiker het toen blijkbaar onbekende woord nog eens in hoofdletters in de marge gezet om het beter terug te kunnen vinden.
We weten niet precies uit welke tijd deze opmerking stamt, maar we zien wel dat Cicero’s woordgebruik niet meteen begrijpelijk was voor de studenten van zijn tekst.
Het feit dat Cicero’s woordgebruik latere generaties voor problemen stelde, is ook duidelijk te zien in een manuscript dat ook in Leiden bewaard wordt. Het gaat hier op een zogenaamd Glossarium: een lijst met moeilijke woorden die in een tekst voorkomt (zie de tweede afbeelding boven). Dit glossarium komt uit ongeveer 900 n.C. en bestaat uit definities die rechtstreeks overgenomen zijn uit de tekst van de Scholia Gronoviana. Hier zien we bijvoorbeeld een uitleg bij het woord purpurati, dat voorkomt in In Catilinam 4.12:
Purpurati zijn belangrijke bodyguards rondom een heerser, die altijd op dezelfde plek zijn als hij om mensen die hem willen vermoorden af te weren.
Bij het samenstellen van het glossarium heeft de schrijver voor overzichtelijkheid gezorgd door elk nieuw lemma met een grotere letter te laten beginnen. De toeschrijving aan Cicero’s Catilinarische redevoering in de linkermarge is echter pas door een veel latere lezer toegevoegd.
Door het Leidse Glossarium kunnen we dus zien dat de Scholia Gronoviana echt voor didactische doeleinden gebruikt werden, niet alleen om Cicero’s teksten beter te begrijpen, maar ook om de Latijnse taal in bredere zin te leren.