We kijken hier naar een stuk commentaar uit de Scholia Gronoviana op de Pro Milone, een redevoering die Cicero hield in 52 v.C. In deze speech verdedigt hij zijn politieke medestander Milo, die ervan verdacht wordt schuldig te zijn aan de dood van Cicero’s opponent Milo. Cicero zal niet rouwig om diens dood zijn geweest, want deze Milo was onder andere verantwoordelijk voor de Cicero’s verbanning naar Griekenland gedurende de jaren 59-58 v.C.
In zijn verdediging vertelt Cicero dat Clodius een hinderlaag had gelegd voor Milo om hem te vermoorden, en dat de slaven van Milo uit eigen beweging en uit verdediging hebben gehandeld. Dit zegt hij bijvoorbeeld al aan het begin van zijn redevoering:
Nisi oculis videritis insidias Miloni a Clodio factas, nec deprecaturi sumus, ut crimen hoc nobis propter multa praeclara in rem publicam merita condonetis,
“Als u niet overtuigd zult zijn van het feit dat Clodius een hinderlaag had gelegd voor Milo, zullen we u ook niet vragen om Milo’s daad goed te keuren wegens alle goede verdiensten voor de republiek.”
De Scholia Bobiensia lijken goed op de hoogte van het feit dat Cicero de feiten wat verdraaid heeft om zijn verhaal overtuigender te maken. We hebben het gehele citaat niet, maar uit de context kunnen we wel zien dat deze scholia de strijd niet als een hinderlaag van Clodius zien:
…, utrimque inter servos oborta est iurgiosa certatio et ad gladios usque processum, ut metu peragitatus ad Bovillas in cauponulam quandam P. Clodius fugiens concederet. Quem secuti non sua sponte, ut in hac defensione Tullius loquitur pro sui officii necessitate, sed iussu domini qui hoc maxime praeoptaverat servi Milonis interemerunt.
“Aan beide kanten brak er toen een ruzieachtige strijd uit, die op een gegeven moment met zwaarden werd voorgezet. Hierop vluchtte Clodius, door angst opgejaagd, naar een kroegje in het dorp Bovillae. Milo’s slaven zijn hem toen gevolgd en hebben hem gedood, niet uit eigen beweging zoals Cicero zegt in deze verdediging—genoodzaakt door zijn rol als advocaat--, maar op bevel van hun meester die dat heel graag wilde.”
We zien hier ook duidelijk dat de scholia het goedkeuren dat een redenaar de waarheid verdraait om de verdediging overtuigender te maken: De Scholia Gronoviana lijken Cicero’s versie van het verhaal helemaal te volgen:
Clodius … Lanuvium proditurum Milonem, processit ante fundum suum, ut insidias in Albano collocaret. Milo autem profectus fuerat cum uxore et ancillis. Occurrit ei Clodius in via: coepit uxorem eius iniuriis provocare. Pugna inter eos commissa occisus est Clodius.
“Clodius was Milo, die naar Lanuvium zou gaan, vooruit gegaan naar zijn eigen boerderij, zodat hij een hinderlaag kon leggen voor hem in Albanus. Milo was echter met zijn vrouw en zijn slaven vertrokken. Clodius kwam hem onderweg tegen en begon zijn vrouw met allerlei beledigingen te kwetsen. Nadat er een gevecht tussen de twee was ontstaan, is Clodius gestorven.”
Het blijkt dus dat er zelfs in de oudheid zelf een groot verschil zit tussen de verschillende manieren om een redevoering te begrijpen. Het commentaar van de Scholia Gronoviana heeft Cicero ‘minder goed door’ en lijkt ook geen ander werk geraadpleegd te hebben om Cicero’s tekst in context te plaatsen.