De reis begon met het vertrek uit Amsterdam of Rotterdam. De ansichtkaart als toeristisch medium deed aan het einde van de negentiende eeuw zijn intrede, ook in koloniale contexten. Op deze kaart, geschreven in 1920 aan boord van het stoomschip Goentoer, schrijft Johan Anton de Wolf aan zijn moeder: ‘Hier alles best gelukkig. Anton heeft veel schik aan boord en is zeer goed op dreef met de baboe. Wij hebben een goede hut getroffen.’ Een ‘baboe’ was een Indonesisch kindermeisje. Soms reisde ze met families mee naar Nederland als ze met verlof gingen. In die gevallen werden ze vaak aangeduid als ‘zeebaboe’. Ze krijgen in de overgeleverde bronnen zelden een stem. Dat gegeven vormde het uitgangspunt voor de film Ze noemen me baboe (2019).
Ansichtkaart van de ‘Rotterdamsche Lloyd. Koninklijke Nederlandsche Postvaart’. J.A. de Wolf, aan boord van de SS Goentoer aan M.J.M. de Wolf-Montijn, Ginneken, 1920. [Collectie De Wolf. Or. 27.100-2 4]