Omdat ze zowel ‘vertrouwd’ als ‘exotisch’ waren, verbaasden Nederlandse reizigers zich steeds weer over de pony’s in Nederlands-Indië. In veel koloniale reisboeken uit de negentiende en twintigste eeuw spelen deze dieren een humoristische bijrol. De Europeanen vonden de alomtegenwoordige ‘katachtige’, snelle paarden eigenwijs en onvoorspelbaar. Ze riepen bij hen zowel spot als bewondering op. De kennismaking met de Javapony toonde ook het ongemak en de onbeholpenheid van Europese reizigers in de tropen. Als zodanig, zo stelt de historicus Mikko Toivanen, kunnen de kleine paarden gelezen worden als een niet al te dreigende metafoor voor de beperkte autoriteit van de Nederlanders in de Indonesische archipel.
1. Toeristen beklimmen op kleine paardjes de Goenoeg Lawoe bij Magetan (Oost-Java), circa 1928. [KITLV 44002]
2. Europese kinderen op paardjes met een Indonesische begeleider bij een vakantiehuisje in het Tenggergebergte in Tosari (Oost-Java), 1919. [KITLV 49847]