In 1928 werd de Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij opgericht. Zij begon datzelfde jaar de eerste vliegverbindingen in Nederlands-Indië te onderhouden. Zo’n decennium later kwamen geregelde luchtdiensten tussen ‘moederland’ en kolonie op gang. Door de bijzonder hoge kosten konden alleen zeer vermogende toeristen een vliegreis maken: een retourticket Amsterdam-Batavia met de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) was in de begindagen vier keer duurder dan een eersteklas plek op een mailboot met dezelfde bestemmingen. Vanwege de tussenlandingen die gemaakt moesten worden om bij te tanken, waren de passagiers met het vliegtuig aanvankelijk een week onderweg van Schiphol naar Tjililitan, het vliegveld van Batavia. De motoren maakten zoveel lawaai dat het dragen van (gratis verstrekte) oordopjes beslist geen overbodige luxe was. Toch raakten vooral de interinsulaire vluchten vanwege hun snelheid vrijwel direct populair onder de Nederlandse koloniale elite. In drie uur tijd vlogen ze van Batavia naar Semarang.
1. KNILM. Dienstregeling en tarieven ingaande 1 November 1934. [KITLV TS 1-0211]
2. Maleistalige dienstregeling van de KNILM, 1 november 1932. [Or. 27.622, nr. 21]