Europese toeristen kwamen in Indië niet alleen in aanraking met de overweldigende natuur, maar ook met voor hen onbekende diersoorten. Sommige toeristen woonden een zogenaamde rampok macan bij, waarbij tijgers tijdens een ceremonie werden gespietst. Velen van hen veroordeelden de wreedheid hiervan. Dat ‘duizenden bruinen en blanken, zelfs kinderen en dames’ er met genoegen naar keken, vond de negentiende-eeuwse natuuronderzoeker Franz Wilhelm Junghuhn onbegrijpelijk. Hij stelde vast dat de tijger omringd door scherpe spiesen net zo bang was als een huiskat en zich ‘nooit anders dan uit nood, en niet uit moordlust, in den strijd tegen andere dieren begeeft’. Het doden van tijgers in een rampok macan beschouwde hij als pure wreedheid.
‘Het tijgergevecht of Rampokfeest op Java’, door J.S.G. Gramberg, afbeelding uit: De Indische Archipel. Tafereelen uit de natuur en het volksleven in Indië. ’s-Gravenhage 1865-1876. [KITLV 47A68]