Door haar Indo-Europese afkomst kon Dé-Lilah plaatsen bezoeken waar een Europeaan niet gauw zou komen. Een voorbeeld daarvan is de ‘heilige’ berg Godok (Makam Godog) in de buurt van Garoet, waar zich de tombe bevindt van Prabu Kian Santang, die een belangrijke rol zou hebben gespeeld in de verspreiding van de islam op Java. Die plek, die volgens Klausine niet door kafirs betreden mocht worden, wilde ze graag zien. Om er toegelaten te worden moest Klausine zich – als een vrouwelijke Snouck Hurgronje – als moslima vermommen. Vermoedelijk droeg ook Klausines niet-witte huidskleur eraan bij dat ze door Javanen voor een ‘Mahomedaansche’ werd aangezien. In een draagstoel liet ze zich de berg op dragen. Ondanks haar angst voor de islam deed Klausine zich voor als een pelgrim. Een vrome moslim met een witte baard en een tulband vergezelde haar. Om zichzelf tegenover hem niet te verraden, deed Klausine precies wat hij ook deed: als hij knielde, deed zij het ook, en als hij gebeden prevelde, bewoog zij haar lippen eveneens. Zo bereikte ze haar doel.
Een Europese vrouw voor een moskee, vermoedelijk op West-Java, circa 1914. [KITLV 172522]