Aan het begin van de twintigste eeuw verrezen er ook toeristenbureaus in Indië. In 1908 werd in Batavia de Vereeniging voor Toeristenverkeer in Nederlandsch-Indië opgericht, om het toerisme te bevorderen. Zij bleef actief tot 1942, het jaar van de Japanse inval. Van het begin af aan gaf deze vereniging promotiemateriaal uit en liet dat vervolgens in hoge oplagen binnen en buiten de kolonie verspreiden. Maar het bleef niet bij drukwerk alleen. In samenwerking met scheepvaartmaatschappijen en hotels gaf zij vertegenwoordigers van belangrijke buitenlandse toeristenbureaus gratis geheel verzorgde tours door de Indische archipel. De hoop was dat deze vertegenwoordigers eenmaal thuis Indië als toeristenland in de markt zouden zetten. Het gouvernement ondersteunde de Vereeniging voor Toeristenverkeer niet alleen financieel, zij hield haar werkzaamheden nauwlettend in de gaten.

De Vereeniging voor Toeristenverkeer was lang niet het enige toeristenbureau dat actief was in ‘de Oost’. In 1916 werd bijvoorbeeld de vereniging Touristenbelang op Sumatra opgericht. Zij was gevestigd in Padang en had als doel ‘de bevordering van het reiswezen en het toeristenverkeer op het eiland Sumatra, voornamelijk in de residenties Sumatra’s Westkust en Tapanoeli, ten gerieve van ingezetenen en vreemdelingen, in den ruimsten zin.