Mister Décadence
Baudelaire is in Nederland vrij laat doorgedrongen. Voor het algemene publiek was hij in de laatste decennia van de negentiende eeuw nog een onbekende en de dichters van Tachtig laafden zich liever aan Lamartine en Musset en aan de Engelse Romantici. Dat zijn poëzie weinig gelezen werd betekent echter niet dat het personage van Baudelaire geen invloed had. Kort na diens dood hadden tijdgenoten als Théophile Gautier en Paul Bourget uitvoerige opstellen aan hem gewijd die hem afschilderden als de personificatie van de Decadentie. |
Dat personage paste naadloos in het fin-de-siècle wereldbeeld van deze dichters: Baudelaire was voor hen de eerste die het verval van de Europese beschaving verheerlijkte en de schoonheid ervan wist uit te drukken met zijn ‘bloemen van het kwaad’. Hij bezong de verrotting, het kunstmatige boven het natuurlijke (in de figuur van de dandy), de perversiteit en de waanzin. Het was via deze ‘decadente bril’ dat de Tachtigers kennis maakten met Baudelaire, die voor hen lange tijd niet meer was dan “Mister Décadence”, zoals neerlandicus Dick van Halsema hem treffend noemt.
|