Drie toeristen
Door de ontwikkeling van een toeristische infrastructuur kreeg het reizen in Indië in de tweede helft van de negentiende eeuw een ander karakter en ontstond er een nieuw type reiziger. Het ging daarbij minder om het doen van ‘ontdekkingen’ en het in kaart brengen van ‘onbekende’ gebieden, maar meer en meer werd reizen het volgen van de voetsporen van voorgangers. Niet-authentieke ervaringen kwamen op die manier geleidelijk in de plaats van authentieke, activiteit werd ingewisseld voor passiviteit, spontaniteit voor voorspelbaarheid en afzien en ongemak voor comfort. Desondanks bleven toeristische reizen, zeker voor vakantiegangers uit het buitenland, vanwege de hoge kosten, vooral iets voor de happy few. De meeste plezierreizigers kwamen dan ook uit de hogere klasse of middenklasse. |
Aanvankelijk was vooral Java geschikt voor toeristen. Pas in de eerste helft van de twintigste eeuw begint het internationale toerisme vrijwel alle bekende eilanden van de hele Indonesische archipel te omspannen. De toeristische ervaring en waarneming werd voor een belangrijk deel bepaald door etniciteit, gender en sociaaleconomische status. Veel bronnen hebben betrekking op de ervaringen van Europese toeristen. De ervaringen van Indo-Europeanen en zeker Indonesiërs zijn veel minder goed gedocumenteerd. In dit hoofdstuk komen drie verschillende typen reizigers aan bod: de Javaanse edelman Tjondronegoro V, de Indo-Europese schrijfster Dé-Lilah en de Haagse succesauteur Louis Couperus. |