Reizen naar Indië
Iedereen die vanuit Nederland als toerist naar Indië vertrok, moest voor langere tijd aan boord van een schip verblijven. In de vroege negentiende eeuw duurde de overtocht zo’n vier maanden, maar na de opening van het Suezkanaal in 1869 nam de reistijd af. In 1870 werd de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ opgericht, die vanuit Amsterdam de vaart tussen Nederland en Nederlands-Indië verzorgde. In 1883 kreeg deze maatschappij concurrentie van de Rotterdamsche Lloyd. Samen zorgden zij ervoor dat er wekelijks een schip uit Nederland naar Nederlands-Indië voer. Datzelfde jaar werd ook de nieuwe haven van Batavia, Tandjong Priok, voltooid. Aanvankelijk waren het vooral mannen, die naar Indië vertrokken vanwege hun werk, maar door de betere verbindingen gingen er ook steeds meer vrouwen en kinderen naar ‘de Oost’.
De toeristische reis begon eigenlijk al met het vertrek vanuit Nederland. Aan boord van de steeds luxere stoomschepen was niet alleen lekker eten, maar ook allerlei amusement. Onderweg werden al verscheidene plaatsen aangedaan en attracties bezocht. Ook het passeren van de evenaar was een bijzondere gebeurtenis. Geleidelijk werd de reiziger klaargestoomd voor de tropen, en konden ze luchtiger kleren aantrekken. Aan boord kwamen Europeanen vaak voor het eerst in aanraking met de inheemse bevolking van de kolonie, door de bedienden die aan boord werkten. Heel wat ervaringen van de reis zijn vastgelegd, in brieven, boeken, verhalen, tekeningen en foto’s.