Vervoer
Aanvankelijk werden de meeste reizen in Indië per paard of in een draagstoel gemaakt. Een rijtuig was alleen geschikt in gebieden met verharde wegen. Ook in de twintigste eeuw bleef de draagstoel populair in bergachtige gebieden. Toeristen zagen het als een toeristische attractie op zichzelf. De introductie van de trein liet in Indië relatief lang op zich wachten. Pas in 1863 verleende het kabinet van Thorbecke een concessie aan de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij. Dat leidde in 1867 tot de opening van de eerste spoorlijn in Indië, tussen Semarang en Tanggoeng op Java. Dat was rijkelijk laat, want de eerste spoorweg in Nederland – de lijn Haarlem-Amsterdam – was al in 1839 geopend. Ten aanzien van Indië was de regering terughoudender, uit angst voor te hoge kosten.
Maar vanaf 1867 ging het ineens snel en kwam er steeds meer spoor bij in Indië. In dertig jaar tijd werd op Java en Sumatra een min of meer dekkend net aangelegd. Mede daardoor ontstond op Java en daarna ook op Sumatra een toeristische industrie. Reizen deed men steeds vaker ook voor het plezier en niet meer alleen vanwege werk of om militaire redenen. De eerste motorfiets deed in 1883 zijn intrede in Indië; de eerste auto zo’n decennium later. Ook de fiets groeide aan het eind van de negentiende eeuw uit tot een populair vervoermiddel. Het vliegtuig kwam nog later. In 1927 verzorgde de KLM haar eerste retourvlucht.